Het appartementengebouw is als een robuust bouwblok met twee gezichten. Deze afwijkende gevelaanzichten zijn ingegeven door de omstandigheden aan beide zijden van het gebouwvolume. Het gebouw staat pal tegen het spoor. Met haar achtergevel direct langs de rails en met de voorgevel aan het Stationsplein voltooit het gebouw de pleinwand rondom het Stationsplein. Doordat het volume als een sculptuur is opgevat kan het waardig oppositie bieden aan de gebouwen aan het plein. Het volume is vormgegeven als een strak, bakstenen volume waarin de ramen en deuren haast letterlijk uit de gevel gesneden zijn. En dat wordt afgesloten met een puntdak. Door het gebruik van een strakke, decoratieloze vormentaal en stoere materialen lijkt het blok terug te wijzen naar de archetypen van een woning en van kolenloodsen. Doordat de donkere kleur van de baksteen is afgestemd op het dakmateriaal gaat de gevel haast naadloos in het dak over. De pleingevel van het appartementenblok is open want aan deze zijde liggen alle winkels en op de verdiepingen zijn de verblijfsruimten van de starterswoningen gesitueerd. De gevel langs het spoor is juist zeer gesloten. Hier is de ontsluitingsgang voor de woningen en de bergingen ondergebracht. Deze met glas afgeschermde ruimte steekt als los element door de gevel. Door zijn rode aankleding werkt de gang ’s avonds als een verlichte sculptuur. Zowel de passagiers op het perron zelf als vanuit de treinen kijken uit op deze gevel.