Ruimteman: afscheidsinterview van Jef Mühren

Geplaatst op: 27 juni 2025

|

Deze zomer nam Jef Mühren na 15 jaar afscheid als directeur van MOOI Noord-Holland. Lees hier zijn afscheidsinterview door Flip ten Cate en José van Campen, over de drang om de ruimte te begrijpen en te verklaren voor anderen.

DSC_9449 1800 x 1197 px

Beeld: Hester Berkelmans

Jef springt met een brede grijns uit zijn auto op een rommelig haventerrein in Amsterdam-Noord. “Wat een goeie plek!” roept hij. Er zijn kades, er ligt een oude tjalk, er is uitzicht over het IJ richting KNSM-eiland. “Misschien kan De Klazina hier wel liggen.” We hebben ruim tijd uitgetrokken voor dit afscheidsinterview, er zal dus vast wel tijd genoeg zijn voor een pauzewandeling langs de waterkant. Eerst maar eens in gesprek. We zitten in de portiersloge van de voormalige kantine van de Oranjewerf. Het wonderlijke is dat geen van ons drieën het interview heeft voorbereid. Er is geen vragenlijst of agenda. We kennen elkaar goed genoeg om te weten wat de essenties zijn.

Het werk voelen

Voor Jef draait alles om mensen. Maar zo begon het niet. “In mijn opleiding en eerste werkperiode stonden de gebouwen en de structuur daarvan centraal. Die geven vorm aan de samenleving. Ik ben iemand die in ruimte denkt. Als je op zaterdag schoenen gaat kopen, kijk je naar de gevels. Je kijkt naar de proporties van de straat. Je kan die manier van kijken niet om vijf uur ’s middags uitzetten. Dit klinkt misschien overdreven, maar de mensen bij MOOI Noord-Holland begrijpen het. Je kunt gerust op tijd naar huis gaan maar je bent toch 24/7 met je vak bezig. Uiteindelijk heb ik via planologie en ruimtelijke kwaliteit pas geleerd dat het eigenlijk over de samenlevingscultuur gaat, dat zowel fysieke als sociale omstandigheden de samenleving vorm geven. Dat de mens centraal staat.”
Zo stuiten we meteen op een rode draad in Jefs verhaal: de drang om de ruimte te begrijpen en te verklaren voor anderen. “Stapelgek werden mijn zoons Pol en Maas er soms van. In Marseille bij de Unité d’Habitation van Le Corbusier vertel ik ze dat de Bijlmer schatplichtig is aan dit gebouw en zo ontstaat een goeie discussie over hoe architectonische visie vermorzeld kan worden in sociale dynamiek en politieke keuzes. Ze begrijpen het! En ze vinden hun weg in een stad.”
In het werk en de mensen met wie hij samenwerkt zoekt Jef dezelfde bevlogenheid. En dat lukt: MOOI Noord-Holland blijkt een plek waar mensen zich kunnen en willen ontwikkelen. “Ik weet eigenlijk niet precies hoe het komt, maar we hebben een hele reeks jonge, frisse mensen weten aan te trekken. Soms denk ik: ze trekken elkaar aan. Ze komen binnen, soms wat zoekend, maar ontwikkelen zich vaak enorm. Wij leren ook van hen. Bij vacatures kiezen we niet primair op basis van cv, maar voelen we aan of iemand in de groep past. Soms hoor je iemand twee zinnen zeggen, en dan ben ik meteen gek op zo iemand. Die klik, die verstandhouding – dat is belangrijker dan welk diploma dan ook.”

Het telefoontje van Jeanny

In 2009 wordt Jef gebeld door Jeanny Mudde-Crezée, de toenmalige adjunct-directeur van (toen nog) Welstandszorg Noord-Holland (WZNH). “Noud gaat afscheid nemen, en we hebben jou nodig als nieuwe directeur, zei ze.” Noud de Vreeze had de organisatie opgeschud en Jef geeft zijn voorganger ook nu nog de credits voor de inhoudelijke en professionele slag die onder diens leiding gemaakt is. Daarnaast roemt hij Jeanny: “Haar zorgzaamheid, structuur en sociale antenne hebben bijgedragen aan een warme bedrijfscultuur. Zij bracht een gevoel van omzien naar elkaar.”
Bedrijfsmatig zijn de eerste jaren lastig. De bankencrisis ijlt na, vanaf 2011 ligt de bouw plat. Dankzij ongelofelijke solidariteit van de medewerkers wordt een ontslagronde voorkomen. “Iedereen ging een dag minder werken en er kwam geen vervanging van vertrekkende mensen. Zo hebben we overleefd tot de bouw na 2013 weer opveerde. Ik dacht: straks bestaan we honderd jaar, we hebben iets te vieren, en dat gaan we doen ook.”

Honderd jaar

Begin 2015 roept Jef wat kompanen bijeen om plannen te maken voor het eeuwfeest. Hij hecht eraan hun namen te noemen: “Rob van Leeuwen, Mark Reniers, Bruno Doedens, en natuurlijk Jeanny en José van Campen. Al snel kwam Primo Reh erbij, nog pril, zoekend en studentikoos, maar ik was meteen gek op hem.” In 2016 is het zover: WZNH wordt MOOI Noord-Holland en viert het eeuwfeest Overmooi. Een gigantische kaart van Noord-Holland wordt uitgerold op verschillende plekken en vormt de ondergrond voor gesprekken, spel en dans. De manifestatie trekt naast vakmensen ook veel toevallige passanten. Dit biedt Jef nieuwe inzichten. “Ik liep met een stel uit Purmerend op de Koemarkt over de kaart. De man liep over zijn rollator heen gebogen, hij kon eigenlijk niet eens rechtop staan. Ik ben een uur met ze meegelopen over de kaart, hun hele leven langs. Van Amsterdam naar Alkmaar en naar Purmerend waar ze op school hadden gezeten.”
Overmooi bleek voor MOOI Noord-Holland een doorbraak. “Vooral erkenden we dat de burger niet slechts een buitenstaander is, maar een volwaardige gesprekspartner kan zijn. We doen het nog steeds, bijvoorbeeld in Koffie met Kaart. We laten mensen zien waar ze wonen, welke geschiedenis er onder hun voeten ligt, en wat er op het spel staat. Dan komt er vaak ineens begrip en betrokkenheid. De meeste mensen denken vanuit hun dagelijks leven. Voor hen is een plek bijzonder omdat daar herinneringen liggen, niet omdat het toevallig een ‘cultuurhistorisch lint’ is.”

Het liftbordje van Jef

Inhoudelijk heeft Jef al die vijftien jaar een duidelijke agenda: verbreden en vervroegen van de kwaliteitsdiscussie. “We moeten ons hierbij niet beperken tot objecten. Het gaat ook over het erf, over het slotenpatroon, over het landschap. Over de leefomgeving als geheel.” Groot is de verbijstering van Jef en vele vakgenoten als in 2012 blijkt dat het woord ‘kwaliteit’ volkomen ontbreekt in het eerste ontwerp van de Omgevingswet. Er is actie nodig! Flip ten Cate en José van Campen zijn al bezig met een essay over de toekomst van de kwaliteitsadvisering, samen met Jef wordt dit uitgebouwd tot het pleidooi van Mooiwaarts. Dat krijgt binnen enkele dagen meer dan 1500 handtekeningen. En dan volgt deze waargebeurde scène. Mooiwaarts biedt het pleidooi met alle handtekeningen aan aan Minister Schultz van Haegen. Ze neemt het welwillend in ontvangst maar moet direct vertrekken, de dienstauto staat al voor. Jef kijkt even beteuterd, maar vraagt dan of ze hem een lift kan geven. Waarheen dan? Hij haalt een liftbordje tevoorschijn: Mooiwaarts! IJs gebroken, en niet veel later komt de Minister op uitnodiging van Mooiwaarts naar Zaanstad, waar we haar samen met wethouder Dennis Straat (VVD) laten zien dat ruimtelijke kwaliteit geen PvdA-hobby is. Een ander woord zou dat nog duidelijker maken: omgevingskwaliteit. En zo hebben we, mede dankzij het liftbordje van Jef, nu een Omgevingswet waarin omgevingskwaliteit één van de maatschappelijke doelstellingen is.

De kracht van de eenvoud

De afgelopen tien jaar ontwikkelde MOOI Noord-Holland zich verder en groeide enorm: “We zijn het begrip omgevingskwaliteit met kracht gaan omarmen over de volle breedte: cultureel erfgoed, architectonische en stedenbouwkundige kwaliteit en kwaliteit van natuur en landschap. Samen met Dorine van Hoogstraten die ons tien jaar geleden kwam versterken, en een hele stoet aan fantastische collega’s, is in opdracht van de provincie het Steunpunt Cultureel Erfgoed ontwikkeld en zijn we in ons werk herkomstwaarde en toekomstwaarde – waaronder duurzaamheid – steeds beter en begrijpelijker gaan agenderen en verbinden.” De boodschap die Jef mee wil geven aan Dorine van Hoogstraten – die nu het stokje van hem overneemt – is om vast te houden aan de kracht van de eenvoud. “Ik pleit voor eenvoud, helderheid en het goede gesprek. We moeten terug naar de kern: waarom doen we dit, voor wie, en hoe leggen we dat op een begrijpelijke manier uit? Als we blijven praten in jargon, richtlijnen en stelsels, sluiten we mensen buiten – terwijl omgevingskwaliteit juist iets is dat iedereen aangaat. De uitdaging is om de persoonlijke benadering en betrokkenheid vast te houden terwijl de schaal en complexiteit toenemen.”

En nu

Afscheid nemen doet pijn. “Ik had dit met liefde nog tien jaar of langer kunnen doen. Maar voor mij is dit het moment om de vraag te stellen of ik ook nog op andere knoppen kan drukken.” Hij voelt een sociale urgentie – een vriend vertelt hem over Quiet Communities en de Quiet 500, de glossy over de armsten als spiegelbeeld van de Quote 500, een prachtig initiatief. Er is ook een ecologische stemmetje. Jef pakt het boek ‘Nederland:Veganland?’ van Benno Strootman e.a. uit zijn tas. “De enorme hoeveelheid land die wij opsouperen om zuivel en vlees te maken en de wijze waarop we dat doen, maakt misbruik van biodiversiteit, bodem en water. Dus, wat is de oplossing: minder consumptie van vlees en zuivelproducten, inzetten op evenwichtige regeneratieve landbouw.”
Afscheid nemen biedt ook ruimte. Jef ziet zichzelf misschien wel oogsten in het voedselbos van een oud-collega, fantaseert over een campertocht door het Atlasgebergte. “Ik heb een kaartje in mijn telefoon van het langste vrijliggende fietspad ter wereld in Canada. Maar Hester, mijn vrouw, heeft zo haar eigen agenda en leven, en zegt: ‘Zullen we anders gewoon hier in de buurt maar beginnen?’ Ja, ergens daartussenin ligt het waarschijnlijk.”

Zoveel te bespreken, zoveel herinneringen en nieuwe ideeën. We hebben het over zoveel nog niet gehad: het Schetsboek, fabrieksmatig bouwen, Jan Wilslezingen, Jefs bijdrage aan de Federatie en de TRKN-samenwerking, de toneelvoorstellingen. En onze pauzewandeling langs het IJ is er ook niet meer van gekomen. Daags na het gesprek maakt Jef voor ons drieën een appgroepje aan: Wandelgroep BasecampMooiWaarts. Gelukkig geen afscheid dus!